U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan beschadiging door tuinstoelen tegen de schuifpui van de woning van zijn toenmalige ex-vriendin te gooien. Voorts heeft de verdachte zich beledigend uitgelaten tegenover een politieambtenaar in functie.

Het hof veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 (twee) weken.

Uitspraak



Rolnummer: 22-002295-13

Parketnummers: 09-818194-13 en 09-660302-10 (TUL)

Datum uitspraak: 16 juni 2015

TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag van 8 mei 2013 en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] (Suriname) op [geboortejaar] 1984,

[adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 2 juni 2015.

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.

Procesgang

In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 weken, met aftrek van voorarrest.

Voorts is de gedeeltelijke tenuitvoerlegging van 1 maand gevangenisstraf gelast van de door de politierechter in de rechtbank ’s-Gravenhage bij vonnis van 26 januari 2011 onder parketnummer 09-660302-10 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 maanden.

Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:

1.hij op of omstreeks 28 april 2013 te Zoetermeer opzettelijk en wederrechtelijk een schuifpui van de woning gelegen aan het perceel [adres] en/of een of meer tuinstoel(en), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt door toen en daar opzettelijk en wederrechtelijk (met kracht) een of meer tuinstoel(en), althans een voorwerp, tegen de schuifpui te gooien, althans de schuifpui te forceren;

2:hij op of omstreeks 28 april 2013 te Zoetermeer, in elk geval in Nederland, als vreemdeling heeft verbleven, terwijl hij wist of ernstige reden had te vermoeden dat hij op grond van artikel 67 van de Vreemdelingenwet 2000 , in elk geval op grond van enig wettelijk voorschrift, tot ongewenst vreemdeling was verklaard;

3:hij op of omstreeks 28 april 2013 te Zoetermeer opzettelijk beledigend (een) ambtena(a)r(en), te weten [benadeelde partij 2] (hoofdagent van politie Haaglanden), gedurende en/of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar/hun bediening, voornoemde [benadeelde partij 2] in diens/dier tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd de woorden "met je kankerhoofd" en/of "kankersukkel", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking.

Het vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.

Vrijspraak

Door de raadsman van de verdachte is ter terechtzitting in hoger beroep bepleit dat zijn cliënt zich ten tijde van zijn aanhouding op 28 april 2013 niet als ongewenst vreemdeling in Nederland heeft opgehouden. Gelet op het voorgaande dient zijn cliënt te worden vrijgesproken van het onder 2 ten laste gelegde.

Het hof stelt het navolgende vast.

De verdachte heeft de Surinaamse nationaliteit en is bij besluit 29 juli 2011 ongewenst vreemdeling verklaard op grond van artikel 67, eerste lid, onder c van de Vreemdelingenwet 2000 .

Tegen dit besluit is namens de verdachte/vreemdeling een bezwaarschrift ingediend op 4 augustus 2011.

Bij besluit van 11 september 2012 is het bezwaarschrift, voor zover gericht tegen de ongewenstverklaring van de verdachte/vreemdeling ex artikel 67 van de Vreemdelingenwet, gegrond verklaard en is de ongewenstverklaring opgeheven. Daarbij is tegen de verdachte/vreemdeling een inreisverbod uitgevaardigd voor de duur van tien jaren.

De verdachte/vreemdeling heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.

De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Haarlem, heeft bij uitspraak van 31 mei 2013 het beroep gegrond verklaard en heeft het bestreden besluit, voor zover dit een inreisverbod behelst, vernietigd.

Tegen deze beslissing is door de Staatssecretaris geen hoger beroep ingesteld, en het door de verdachte/vreemdeling ingestelde hoger beroep is, mede vanwege het ontbreken van belang om tegen deze vernietiging op te komen, door de Raad van State bij uitspraak van 4 maart 2014 niet-ontvankelijk dan wel ongegrond verklaard.

Bij besluit van 26 augustus 2013 heeft de

Staatssecretaris het tegen het besluit van 29 juli 2011 door de verdachte/vreemdeling gemaakte bezwaar voor zover gericht tegen de ongewenstverklaring opnieuw gegrond verklaard, de ongewenstverklaring opgeheven, een inreisverbod tegen hem uitgevaardigd en het bezwaar voor het overige ongegrond verklaard.

Gelet op het voorgaande moet er naar het oordeel van het hof van worden uitgegaan dat op de in de tenlastelegging genoemde pleegdatum van 28 april 2013 een ongewenstverklaring noch een rechtsgeldig inreisverbod voorlag. De ongewenstverklaring was immers reeds bij besluit van 11 september 2012 opgeheven. Het bij beschikking d.d. 11 september 2012 opgelegde inreisverbod was bovendien door de bestuursrechter op 31 mei 2013 vernietigd, zodat dit inreisverbod geacht moet worden nooit rechtsgeldig te zijn geweest. Mitsdien was er pas vanaf de bekendmaking van de (tweede) beschikking op bezwaar van 26 augustus 2013 sprake van een rechtsgeldig inreisverbod.

De verdachte dient derhalve te worden vrijgesproken van het onder 2 tenlastegelegde.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 3 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:

1 hij op of omstreeks28 april 2013 te Zoetermeer opzettelijk en wederrechtelijk een schuifpui van de woning gelegen aan het perceel [adres] en/of een of meertuinstoel(en), in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan [benadeelde partij 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,heeft vernield en/ofbeschadigd en/of onbruikbaar gemaaktdoor toen en daar opzettelijk en wederrechtelijk (met kracht) een of meertuinstoel(en), althans een voorwerp,tegen de schuifpui te gooien, althans de schuifpui te forceren; 3 hij op of omstreeks28 april 2013 te Zoetermeer opzettelijk beledigend (een)ambtena(a)r(en), te weten [benadeelde partij 2] (hoofdagent van politie Haaglanden), gedurende en/ofter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar/hunbediening, voornoemde [benadeelde partij 2] in diens/diertegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd de woorden "met je kankerhoofd" en/of"kankersukkel", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking

Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.

Bewijsvoering

Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.

In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:

Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen.

Het onder 3 bewezen verklaarde levert op:

Eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of terzake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

Vordering van de advocaat-generaal

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 weken, met aftrek van voorarrest.

Strafmotivering

Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.

Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.

De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan beschadiging door tuinstoelen tegen de schuifpui van de woning van zijn toenmalige ex-vriendin te gooien. Aldus heeft de verdachte overlast en gevoelens van onveiligheid bij de benadeelde veroorzaakt. Daarnaast brengt een dergelijk feit in de regel bij burgers gevoelens van onveiligheid teweeg.

Voorts heeft de verdachte zich beledigend uitgelaten tegenover een politieambtenaar in functie. Het uitschelden van een politieambtenaar getuigt van gebrek aan respect jegens het door de politie vertegenwoordigde gezag en kan niet worden getolereerd.

Het hof heeft in het nadeel van de verdachte acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 19 mei 2015, waaruit blijkt dat de verdachte eerder vele malen onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten, waaronder voor geweldsdelicten. Dat heeft hem er kennelijk niet van weerhouden de onderhavige feiten te plegen.

Het hof is - alles overwegende - van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt.

Vordering tenuitvoerlegging

Bij vonnis van de politierechter in de rechtbank ‘s-Gravenhage van 26 januari 2011 onder parketnummer 09-660302-10 is de verdachte onder meer veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twee maanden, met bevel dat die gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd onder de algemene voorwaarde dat de verdachte zich vóór het einde van de proeftijd van twee jaren niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.

De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting in hoger beroep in afwijking van de in eerste aanleg ingediende vordering van het openbaar ministerie, de gedeeltelijke tenuitvoerlegging van die niet-tenuitvoergelegde straf, te weten: 1 maand gevangenisstraf, gevorderd.

In hoger beroep is komen vast te staan dat de verdachte de genoemde algemene voorwaarde niet heeft nageleefd. De verdachte heeft immers de in de onderhavige strafzaak onder 1 en 3 bewezen verklaarde feiten begaan terwijl de hiervoor bedoelde proeftijd nog niet was verstreken.

Naar het oordeel van het hof is de vordering in beginsel voor toewijzing vatbaar. Het hof zal echter, gelet op de in hoger beroep op te leggen straf en het feit dat de verdachte in de onderhavige strafzaak 70 dagen in voorarrest heeft doorgebracht, de vordering afwijzen.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 57, 63, 266, 267 en 350 van het Wetboek van Strafrecht , zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:

Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:

Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.

Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 3 ten laste gelegde heeft begaan.

Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.

Verklaart het onder 1 en 3 bewezen verklaarde strafbaar en verklaart de verdachte strafbaar.

Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 (twee) weken.

Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.

Wijst af de vordering van de officier van justitie in het arrondissement ’s-Gravenhage van 1 mei 2013, strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank ’s-Gravenhage van 26 januari 2011, onder parketnummer 09-660302-10, voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van twee maanden.

Dit arrest is gewezen door mr. G. Knobbout,

mr. Chr.A. Baardman en mr. A. Kuijer, in bijzijn van de griffier R. Luijken.

Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 16 juni 2015.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature